Inspiratie

Cultuurverschillen in de internationale theaterwereld

TOT is gespecialiseerd in de technische begeleiding van internationale gezelschappen in Nederland. Zelf draai ik sinds 1997 mee in het wereldje van de internationale tournees. Ieder land is anders, ieder theater is anders, en generaliseren is gevaarlijk. Maar toch merk ik dat de Nederlandse reiscultuur eigenaardigheden kent die je nergens elders aantreft, en dat theatertechnisch Nederland in buitenlandse ogen een wereld apart is. Met plezier deel ik mijn bevindingen met wie geïnteresseerd is in de cultuurverschillen in de internationale theaterwereld. TOT werkt met grote producties en in grote schouwburgen; bij kleine voorstellingen zal een deel van dit verhaal anders zijn.

Algemeen

Buiten Nederland hebben veel theaters een eigen huisgezelschap, een decor- en kostuumatelier en een grote hoeveelheid apparatuur. In Nederland zijn vrijwel alle theaters receptief: geen eigen gezelschap, maar elke dag een andere voorstelling.

Een tweede groot verschil in het verlengde van het eerste: in Nederland gaat veel (overheids)geld naar gezelschappen, in het buitenland naar de theaters. Een buitenlandse groep in Nederland vraagt dus veel maar brengt weinig mee.

Deze verschillen hebben verregaande consequenties voor de theaterpraktijk.

Apparatuur

In Nederland toert 90% van de gezelschappen met eigen licht- en geluidsapparatuur. Dat is de enige manier om een grote voorstelling dagelijks te verplaatsen op een manier die betaalbaar is, en door de technici uit te voeren binnen de grenzen van de Arbeidstijdenwet. Het is de meest efficiënte manier om een continue kwaliteit te leveren. De theaters en hun technici zijn deze aanpak gewend, en de gezelschappen begroten hierop hun producties.

Buiten Nederland is het niet gebruikelijk dat gezelschappen reizen met eigen materiaal. Normaal gesproken verzorgen theaters of festivals alles wat de gezelschappen vragen. Technische riders van internationale producties zijn dan ook uitgebreide eisenpakketten. Nederlanders ervaren zulke riders snel als arrogant, voor de groep is het niet meer dan normaal zo’n verlanglijstje te sturen. Als ze alles zelf meenamen zouden de transportkosten de voorstelling onbetaalbaar maken.

Personeel

Nederlandse schouwburgen en gezelschappen hebben met elkaar afgesproken volgens pariteit te werken: een theater voorziet eenzelfde aantal technici als een gezelschap er meebrengt. De pariteitgedachte haakt aan bij een typisch Nederlands gelijkheidsprincipe: waar elders op de wereld wordt bij een afspraakje de restaurantrekening gesplitst?

Het systeem van gelijke aantallen technici van het theater en het gezelschap komt in de rest van de wereld echter niet voor, en is voor internationale producties niet te betalen. Internationale gezelschappen vragen altijd om meer technici dan ze er zelf hebben, en hebben daar een goede reden voor. Een meereizende gezelschapstechnicus heeft behalve een vliegticket ook op vrije dagen salaris nodig, een hotel en séjour. Het meenemen van drie extra technici door een groep kan een voorstelling onevenredig duur maken voor de theaters. Ook het inhuren van extra technici door een producent is een relatief dure oplossing, die uiteindelijk wel door de theaters betaald moet worden. Het is voor hen voordeliger zelf een paar extra mensen in te zetten.

Planning

Het werken onder tijdsdruk is in het Nederlandse theater onder druk van de Arbeidstijdenwet heel gewoon geworden, maar is voor buitenlandse gezelschappen moeilijk te verteren. Zij vinden dat het ten koste gaat van de artistieke kwaliteit, dat ze niet de puntjes op de i kunnen zetten als het allemaal in no time af moet. Zij zijn gewend in elk theater hun voorstelling met lokale materialen op maat te maken.

In Nederland daarentegen zien wat de techniek betreft alle grote schouwburgen er min of meer hetzelfde uit. Nederlandse reisproducties worden voor die schouwburgen ontworpen en kunnen in zo’n theater in een recordtijd worden opgebouwd en afgebroken. Dat is een aanpak waaraan Nederlanders intussen zijn gewend maar die voor buitenlanders fabrieksmatig aanvoelt.

Gastvrijheid

In een internationale rider wordt vrijwel altijd gevraagd om een kleedster die de kostuums wast en strijkt, en om hapjes, drankjes en maaltijden. In Nederland hebben schouwburgen geen kleedsters, en krijgt elke acteur, danser of muzikant van de werkgever séjour (een vergoeding voor de extra kosten van eten buiten de deur). In de theaters wordt koffie gezet voor de techniek, maar zodra de cast in huis is wordt er niets meer gratis weggegeven. Sterker nog: regelmatig is de kantine gesloten op het moment dat de cast arriveert, om pas voor de voorstelling weer open te gaan. Gezelschappen zorgen voor hun eigen catering, of dansers nemen een salade mee van huis en de techniek gaat naar een restaurant.

Het verzoek van een buitenlandse groep, gratis van koek en zopie te worden voorzien, valt niet altijd even goed bij een Nederlands theater. Het wordt snel geïnterpreteerd als sterallures, en daarmee maak je je in Nederland niet geliefd. Maar de groepen zijn gewend als bijzondere gasten verwelkomd te worden, en daar hoort een hapje en drankje bij. En iemand die even de weg wijst naar de kleedkamers, waar hun kostuums al klaar hangen.

En dan?

Voilà, dan komt er een buitenlandse productie naar Nederland, met weinig eigen spullen maar met een lange wensenlijst. Een wensenlijst waarop een Nederlands theater niet is voorbereid. Bij elke productie moet er wel een gat gedicht worden. Er moet apparatuur worden ingehuurd, transport of extra personeel. Er moet eten geregeld worden voor spelers en technici. Een theater dat een internationale voorstelling heeft geboekt moet zich hiertoe verhouden, kan niet zomaar de wensen van de groep negeren. Aangezien de budgetten in de culturele wereld beperkt zijn, moeten de groepen hun eisen wel terugbrengen tot het noodzakelijke, en haalbare binnen de beschikbare bouwtijd. En het theater doet hopelijk nèt dat beetje extra voor de internationale gasten waardoor ze zich welkom voelen. Met als basis wederzijds respect, als streven een soepele samenwerking tussen theater en gezelschap, en als doel de voorstelling aan het publiek laten zien zoals die door de makers bedoeld is.